(MW)²
De 'house-party' van de negentiende eeuw.
Cees Tempel

Aan het begin van de achttiende eeuw namen de Fransen een oud type Engelse dans, de Round for eight, over en veranderden deze dans zodanig dat hij onder de naam Contredanse française een eigen leven ging leiden. Er kwam zelfs een speciale Franse naam: de Cotillon (onderrok). Die naam komt waarschijnlijk uit het liedje: Ma commère, quand je danse, Mon cotillon, va-t-il bien?.

De dans verplaatst zich dan onder andere naar Duitsland en Nederland en om de kring rond te maken komt hij als German terug in Engeland.

Diverse auteurs beschrijven in de loop der tijd de dansfiguren, want er zijn vele varianten die gedanst kunnen worden op basisdansen als wals, polka, galop, mazurka en tyrolienne. Ten dele zijn het echte dansen, daarnaast staan er gedanste 'spelletjes' met allerlei attributen zoals een hoed, een spiegel of een doek.

De Cotillon was in het midden van de negentiende eeuw dan ook eigenlijk vergelijkbaar met de house-party van nu: een avondje uit, waarop lang niet alles van te voren vaststond. De gastvrouw (discotheekeigenaar) zorgde voor een vakbekwame dansleider (d.j.) en die regelde het hele feest dat niet alleen uit dansen bestond. Het sociale contact met je partner, het kijken naar anderen en het genieten van het feest leverden menige verlovingsaankondiging op. Het zal duidelijk zijn, dit was geen dans voor de ouderen, maar dans voor de jeugdigen die wel van afwisseling hielden.

Elsche Korf bezit een fotokopie van het boekje 'De Dansmeester' van Eduard Ernst. Een uitgave uit 1881, waarvan bij nader onderzoek de eerste druk reeds in 1844 verscheen. Ernst was een Duitse dansmeester. In de Nederlandse vertaling van zijn boek vinden we 134 danstoeren.

Twee dansdagen onder leiding van dansleider Jan Kloetstra uit Friesland waren voor Elsche Korf het welbekende duwtje in de rug om een twaalftal figuren uit het boek van Ernst verder uit te werken. Met acht dansers werden deze tijdens een aantal proef-cotillons volledig uitgewerkt. Magda Wensing was verantwoordelijk voor de uiteindelijke muziekkeuze. Het boekje van Ernst bevatte geen muzieknotaties.

Dansbeschrijvingen en bladmuziek verschenen in een boek en in eigen beheer werd een cd samengesteld gespeeld door Magda Wensing op accordeon.

De dansfiguren zijn over het algemeen niet erg ingewikkeld, meestal eindigt een dans met een aantal maten polka of wals. De gemengde ronde, De boog en Port d'honneur en Eene slang zijn leuke 'echte dansen', Het werpen met den doek is een 'gedanst attributenspel'.

Wat het boek interessant maakt is niet alleen de grote hoeveelheid achtergrond-
informatie, maar vooral het feit dat van alle figuren een kopie van de originele beschrijving van Eduard Ernst is afgedrukt.Elsche en Magda eindigen hun inleiding met de volgende wens: "Ooit een 'originele' Cotillon te dansen, op muziek gespeeld door viool, piano, cornet en violoncello, in kostuums uit 1850-1860, in een echte balzaal, lijkt ons geweldig."

Tegen die tijd kom ik graag meedansen.